Home
Observatie- en uitzichtpunten
Recreatie mogelijkheden
Bellevue
Fauna
Flora
Bijzondere waarnemingen
Paddenstoelen
Ligging en geografie
Links
Contact
Fochtelooerveen
Dagvlinders
Nachtvlinders
Libellen
Overige insecten
Vogels
Reptielen
Andere bewoners
Kudde begrazers
Libellen
Libellen worden onderverdeeld in twee ondersoorten, de "echte" libellen en de juffertjes. Ten onrechte worden juffertjes niet gezien als libel, maar dat zijn ze dus wel. De bouw van de echte libellen en de juffertjes verschilt echter.
De juffertjes hebben vier vleugeltjes met een gelijke vorm, de echte libellen hebben bredere achter- dan voorvleugels.
In rust hebben de juffertjes vaak de vleugeltjes langs het lijf, de echte libellen hebben in rust de vleugels haaks op het lijf of zelfs naar voren.
De juffertjes zijn veel smaller en de meeste juffertjes zijn kleiner dan de echte libellen.
De juffertjes hebben de ogen aan de zijkant van de kop, de echte libellen hebben de ogen bijna of helemaal tegen elkaar aan.
Libellen zijn de acrobaten in het luchtruim, de vergelijjking met een helicopter lijkt hier op zijn plaats.

Het leven van libellen vindt voornamelijk plaats in het water. Ze leven daar van enkele maanden tot wel zes jaar! Ze vervellen meerdere keren als larve, ze roven met een speciale vangbek allerlei soorten diertjes, zelfs visjes. Tegen de tijd dat ze moeten voortplanten zullen ze uit het water moeten komen, alleen als imago (volwassen) libel kunnen ze dat. Ze leven dan nog maar enkele weken tot enkele maanden.

De paring in beeld met uitleg bij de Bruinrode heidelibel op deze pagina.


Hieronder eerst een serie om te laten zien dat het einde van de metamorfose van een libel, een Platbuik (Libellula depressa) in dit geval, gewéldig is ...
Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa
Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa
Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa
Uitsluiping libel_Platbuik_Libellula depressa      


In het Fochtelooërveen komen meer dan 40 soorten libellen voor. Ter vergelijking, in Nederland planten vermoedelijk 64 soorten zich voort. Verder zijn er 71 soorten in Nederland waargenomen, waarvan enkele zijn verdwenen. Ook de minder vaak voorkomende soorten zijn in het veen gesignaleerd zoals onder andere de Gevlekte witsnuitlibel.

In het voorjaar zijn er soms duizenden libellen waar te nemen. Vaak gaat het dan om de Noordse witsnuitlibellen, maar ook Viervlekken kunnen in grote aantallen waargenomen worden. De Boomvalken hebben het dan reuze naar hun zin!



Zwarte heidelibel_oud vrouwtje_Sympetrum danae Zwarte heidelibel_vrouw_Sympetrum danae
Zwarte heidelilbel jong mannetje_Sympetrum danae  Mannetje Zwarte heidelibel_Sympetrum danae
Een kleine libel die het prima naar de zin heeft in het Fochtelooërveen, de zeer algemene  Zwarte heidelibel (Sympetrum danae).
Het oude vrouwtje (linksboven) en het jonge vrouwtje (rechtsboven). Een oud vrouwtje gaat donkerbruin worden en lijkt daardoor meer op het mannetje.
Een jong mannetje lijkt overigens erg op het vrouwtje met veel geel op het lijfje als deze net uitgeslopen is en op kleur gaat komen.
Linksonder een jong mannetje met nog redelijk wat geel, rechts een ouder mannetje.
Het mannetje noemen ze ook wel "de Dominee" vanwege de kleur.



 Bloedrode heidelibel_Sympetrum sanguineum Bloedrode heidelibel_Sympetrum sanguineum
Een andere heidelibel, de Bloedrode heidelibel (Sympetrum sanguineum), is de meest voorkomende in Nederland. Het mannetje is als volwassen exemplaar prachtig bloedrood, ook zijn voorhoofd.



Steenrode heidelibel vrouwtje_Sympetrum vulgatum Steenrode heidelilbel vrouwtje_Sympetrum vulgatum
De zeer algemene Steenrode heidelibel (Sympetrum vulgatum) lijkt op andere heidelibellen. De duidelijkste gelijkenis heeft deze soort met de Bruinrode heidelibel. De Steenrode heidelibel heeft een "hangsnorretje", de Bruinrode heidelibel een "streepsnorretje". Bij beide soorten ook geel-zwart gestreepte poten, in de lengte. Hierboven links een jong vrouwtje, rechts een oud vrouwtje. De vrouwtjes zijn geel, de mannetjes na uitsluiping ook, maar die veranderen naar een steenrode kleur, dus niet de rode lakkleur zoals de Bloedrode heidelibel heeft.
Bij de Steenrode heidelibel is de legschede duidelijk te zien, deze staat haaks op het lijfje, bij de Bruinrode heidelibelvrouwtjes staat deze in een flauwere hoek.
De obelisk houding van de Steenrode heidelibel, in dit geval een jong mannetje, deze heeft namelijk nog niet de kenmerkende rode kleur.
Thermoregulatie, de één doet het door warmte aan een koude bron af te geven, een ander organisme door te transpireren en met name de korenbouten, waaronder ook de heidelibellen vallen, doen dat door de obelisk houding aan te nemen. De punt van het achterlijf omhoog naar de zon gericht, vervolgens valt er schaduw op het bovenlijf en voorkomt oververhitting. Vooral heidelibellen nemen graag deze houding aan met warme zonnige dagen.
Steenrode heidelibel obelisk_Sympetrum vulgatum



De Bruinrode heidelibel (Sympetrum striolatum), sterk gelijkend op de Steenrode heidelibel. Het snorretje is een streepje, bij de Steenrode heidelibel is het een hangsnorretje.
Bij de vrouwtjes staat de legschede in een flauwere hoek dan bij de Steenrode heidelibel.
Dit oudere vrouwtje was eerst geel, gaat nu langzaam donker verkleuren.
De mannetjes zijn na uitsluiping ook geel, maar verkleuren naar een bruinrode kleur.
Bruinrode heidelibel_vrouwtje_Sympetrum striolatum
De paring van libellen is bijzonder. Met achterlijfaanhangsels kan een mannetje een vrouwtje achter de kop vastgrijpen. Hierna ontstaat een zogenaamde paringsrad, tandem. Het vrouwtje brengt het einde van haar achterlijf naar de onderkant van het lijf (achter het borststuk) van het mannetje, dus niet waar het primaire geslachtsorgaan zit, maar waar het secundair geslachtsorgaan zit. Hierin zit het sperma wat het mannetje eerder vanuit het primaire geslachtsorgaan (achterlijfspunt) overbracht. Hierna vindt de uitwisseling plaats en zal het vrouwtje met of zonder het mannetje in de buurt eitjes afzetten. Dit kan in plantenresten, takjes, het water, veenmossen enzovoort. Elke soort haar voorkeur.
Bruinrode heidelibellen_paring_copula_Sympetrum striolatum Links het paringswiel, tandem of copula van de Bruinrode heidelibellen.

Linksonder het vrouwtje wat de achterlijfpunt bij het secundair geslachtsorgaan heeft voor de overdracht.

Rechtsonder het vrouwtje wat het mannetje vastgrijpt terwijl het mannetje met de achterlijfaanhangsels het vrouwtje achter de kop vast heeft.
Detail paring Bruinrode heidelibellen_Sympetrum striolatum Detail paring Bruinrode heidelibel_Sympetrum striolatum



De Geelvlekheidelibel (Sympetrum flaveolum) is het ene jaar vrij zeldzaam, maar met de invasie jaren algemeen. Deze soort heeft grote basisvlekken in de ondervleugels. Bij de vrouwtjes variabeler. In het voorjaar zijn de Nederlandse uitsluipers te zien, die we in de zomer en najaar zien kunnen exemplaren uit Oost-Europa zijn.
Vrouwtjes geel tot strogeel, mannetjes eerst geel, later oranje-rood.
Geelvlekheidelibel_Sympetrum flaveolum



Zwervende heidelibel_Sympetrum fonscolombii Zwervende heidelibel_Sympetrum fonscolombii
De Zwervende heidelibel (Sympetrum fonscolombii) is een pionierssoort en zoekt de net gegraven poelen met weinig vegetatie. Tot voor kort een zeldzame soort, die inmiddels iets algemener geworden is. De mannetjes en vrouwtjes zijn citroen- tot strogeel. Allebei met blauw gekleurde onderkant van de ogen. Het lijf van de mannetjes kleurt later rood.
Rond juni komen de Zwervende heidelibellen onze kant op vanuit Zuid-Europa, planten zich voort in de net gegraven poelen en maken een hele snelle metamorfose door, binnen drie maanden kan de volgende generatie al tevoorschijn komen! Een enkele keer moet de larve overwinteren en kunnen we hem in het voorjaar aantreffen.
Over deze soort is nog lang niet alles duidelijk. De tweede generatie, plant deze zich hier voort of trekken ze naar het zuiden? Een raadsel waar we vast ooit antwoord op kunnen geven.
Deze vloog met meer dan een dozijn in oktober 2012 bij een nieuwe poel in het oosten van het Fochtelooërveen.



Noordse witsnuitlibel_mannetje_Leucorrhinia rubicunda Noordse witsnuitlibel_Leucorrhinia rubicunda
De Noordse witsnuitlibel (Leucorrhinia rubicunda) is in Nederland vrij zeldzaam echter in het noorden algemener. In het Fochtelooërveen soms met duizenden tegelijkertijd waar te nemen.
Het mannetje heeft als hij ouder is rode vlekken op het lijf in tegenstelling tot het vrouwtje wat gele vlekken heeft. Ook een jong mannetje begint met gele vlekken.
Noordse witsnuitlibel_bedauwd_Leucorrhinia rubicunda

Met het snel afkoelen van de lucht, kan er dauw ontstaan.
Koudbloedige dieren hebben de zon nodig om actief te worden. Met dauw op de vleugeltjes en het lijf is het onmogelijk het luchtruim te kiezen. Ze zijn erg kwetsbaar, omdat ze ook op de grond zitten.
Massa Noordse witsnuitlibellen_Leucorrhinia rubicunda
De Noordse witsnuitlibellen vliegen ongeveer als eerste "echte" libellen in het voorjaar. Ze sluipen massaal uit en zonnen graag, ook op de Berkenstammen.
 


De Venwitsnuitlibel (Leucorrhinia dubia) komt veel minder voor dan de Noordse witsnuitlibel. Het seizoen begint ook over het algemeen wat later. Deze soort is de kleinste van de witsnuitlibellen. De vlekken op het lijfje zijn kleiner en ook de voorrandader wijkt onder andere af. Een vrij lastige soort om te determineren, maar met genoeg witsnuiten is hij er uiteindelijk wel uit te halen.
Linksonder een vers mannetje, de vlekken gaan kleuren van geel naar rood, rechtsonder een vrouwtje, deze vlekken blijven geel.
Venwitsnuitlibel_Leucorrhinia dubia
Venwitsnuitlibel_Leucorrhinia dubia



De zeldzame Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) laat zich heel af en toe zien in het Fochtelooërveen. De vlekken op het lijf zijn groot, bij beide geslachten is de vlek bijna achteraan op het lijf opvallend geel. De overige vlekken zijn van geel, oranje, rood tot bruin gekleurd, afhankelijk van leeftijd en geslacht. De vrouwtjes lijken sterk op de Noordse witsnuitlibelvrouwtjes.
Rechts een oud vrouwtje.
Het is overigens de grootste witsnuitlibel in ons land.
Gevlekte witsnuitlibel_oud vrouwtje_Leucorrhinia pectoralis



De Viervlek (Libellula quadrimaculata). Deze libel heeft duidelijke vlekken in het midden van de vleugels en aan het einde van de vleugels. Eigenlijk dus achtvlek met twee vleugels. De vlekken verschillen per libel, de ene heeft nauwelijks vlekken, de ander daarentegen enorme vlekken.
Niet te missen in het veen, een veelvoorkomende libel daar. Geregeld ook met een prooi, zoals een juffertje, vlinder of vlieg te zien.
Viervlek vers exemplaar_Libellula quadrimaculata Viervlek_Libellula quadrimaculata Viervlek_Libellula quadrimaculata
Net als de Noordse witsnuitlibel is de Viervlek een vroege voorjaarsvlieger. Ook deze soort wil graag opwarmen in het voorjaarszonnetje, massaal uitgeslopen, ook massaal aan het zonnen. Vaak maar een moment dat ze met zovelen bij elkaar te zien zijn, later verspreiden ze zich. Behalve de Viervlekken, ook een "verse" Smaragdlibel en een noordse witsnuitlibel die zich in de groep mengen.
Massaal Viervlekken_Libellula quadrimaculata
Viervlek_bedauwd_Libellula quadrimaculata

Er is warmte nodig om de condensdruppeltjes van de vleugels en het lijf af te krijgen.
Vliegen in dit stadium is onmogelijk. Een ideaal model in dit geval.



 



Venglazenmaker eiafzet_Aeshna juncea
De Venglazenmaker (Aeshna juncea), een soort die meer voorkomt dan z'n zeer sterk gelijkende beeltenis hieronder. Een lange, slanke soort die later in de zomer en najaar vliegt. De vrouwtjes zetten de eitjes af in Veenmos of ander plantmateriaal. Een soort van zure vennen en hoogveen. Kenmerken die anders zijn dan bij de Noordse glazenmaker zijn o.a. de mondstreep, schoudernaadstreep, de vlekjes op het derde en vierde segment. Zeer moeilijk te zien dus en daardoor met regelmaat een verkeerde determinatie.
De mannetjes patrouilleren een meter boven het water en verdedigen hun territorium, na de jacht hangen ze in (heide)struiken in de zon te rusten.
Vliegende Venglazenmaker_Aeshna juncea Venglazenmaker mannetje_Aeshna juncea



Dit was tot voor kort een zeer zeldzame soort, de Noordse glazenmaker (Aeshna subarctica), nu zeldzaam. In Zuidoost Friesland, enkele plaatsen in Drenthe en een plaats in Overijssel, daar komt deze glazenmaker nog voor. Een libel die laat in het seizoen vliegt. In het Fochtelooërveen is deze af en toe aan te treffen. Hij wordt erg vaak verward met de  gelijkende Venglazenmaker die veel algemener is.
Linksonder mannetje, rechts paring Noordse glazenmakers.
Noordse glazenmaker_Aeshna subarctica Noordse glazenmakers_paring_copula_Aeshna subarctica



Een vrij algemene libel die aan de randen van het Fochtelooërveen vliegt bij bossages. Vaak vliegen deze libellen hoog en daardoor minder snel waar te nemen. Een glanslibel die erg groen en glimmend kan zijn.
Een schitterende libel! De Metaalglanslibel (Somatochlora metallica).
Metaalglanslibel_Somatochlora metallica Vliegende Metaalglanslibel_Somatochlora metallica




De Smaragdlibel
(Cordulia aenea), behoort ook tot de glanslibellen. Het is een algemeen voorkomende libel, alleen in het westen van ons land komt hij wat minder voor. Het is een vroeg vliegende soort en is net als enkele andere voorjaar soorten donzig behaard. Het borststuk is metaalgroen met een gouden glans, het lijf is donkergroen glanzend.

Rechts een paring van de Smaragdlibellen.

Linksonder een net uitgeslopen Smaragdlibel die op kleur begint te komen.
Middenonder een net op kleur gekomen exemplaar met nog niet uitgeharde vleugeltjes.

Rechtsonder een hele oude Smaragdlibel, de ogen zijn erg groen en het lijfje is dof en zwart.

Smaragdlibel paring_copula_Cordulia aenea
Verse Smaragdlibel_Cordulia aenea Smaragdlibel_Cordulia aenea Oude Smaragdlibel_Cordulia aenea



Parinig_copula Watersnuffels_Enallagma cyathigerum Watersnuffel mannetje_Enallagma cyathigerum
De Watersnuffel (Enallagma cyathigerum), een juffertje.
Om nog specifieker te zijn, behorend bij de grote groep van de waterjuffers.
Deze is veel te zien in het Fochtelooërveen. De mannetjes zijn blauw met zwart.
De vrouwtjes kunnen variëren in kleur, maar hebben op het lijfje overwegend zwart.
Linksonder een "vers" vrouwtje, middenonder een vrouwtje met strogeel,
rechtsonder vrouwtje blauw.

Watersnuffel vers vrouwtje_Enallagma cyathigerum Watersnuffel vrouwtje_Enallagma cyathigerum Watersnuffel oud vrouwtje_Enallagma cyathigerum

 

De Azuurwaterjuffer (Coenagrion puella), een zeer algemene juffer. De mannetjes hebben net achter het borststuk vaak een soort U-vorm op het lijfje, daarnaast zijn ze erg blauw. De watersnuffel heeft bijvoorbeeld meer zwart op het lijfje. Het vrouwtje lijkt ook op andere waterjuffer vrouwtjes.
Links een paring in een tandem, soort hartvorm. Rechts een mannetje.
Azuurwaterjuffers paring_copula_Coenagrion puella Azuurwaterjuffer mannetje_Coenagrion puella



Variabele waterjuffers_eiafzet_Coenagrion pulchellum De Variabele waterjuffer (Coenagrion pulchellum). De naam zegt het al, variabel. Zowel het mannetje als het vrouwtje kan variëren van tekening.
De mannetjes hebben vaak een Y-vorm achter het borststuk aan het begin van het lijfje. Meestal een blauwe ondergrond met zwarte tekeningen. De schouderstrepen zijn vaak onderbroken waardoor het uitroeptekens lijken.
Het vrouwtje is meestal ook blauw, maar ook wel met groen, met zwarte tekening. Soms hebben ze ook een hele donkere bovenkant. Ze blijven variabel.
In het veen zijn ze aan te treffen, maar in het centrale hoogveendeel veel minder.

Links eiafzet. Het mannetje houdt het vrouwtje in de nek vast terwijl ze de eitjes afzet.

Linksonder een mannetje, rechtsonder een vrouwtje.

Variabele waterjuffer_Coenagrion pulchellum Variabele waterjuffer_Coenagrion pulchellum



Maanwaterjuffer_Coenagrion lunulatum
De vrij zeldzame Maanwaterjuffer (Coenagrion lunulatum) is een leuke verschijning met de oogjes aan de onderzijde groen. Het is een vroege vlieger.
In Friesland alleen in de Z.O. hoek te vinden. Ze leven graag bij vrij voedselarme vennen. Zure, maar niet al te zure vennen. In dit hoogveengebied ook te vinden.


Paring Maanwaterjuffertjes_Coenagrion lunulatum



Vuurjuffer_Pyrrhosoma nymphula
De eerst uitsluipende libel in het voorjaar, de Vuurjuffer (Pyrrhosoma nymphula). De mannetjes zijn voornamelijk rood met alleen achteraan op het lijfje wat zwart. De vrouwtjes variëren van rood tot geheel donker en alles er tussenin. De pootjes zijn zwart in tegenstelling tot de andere rode juffer, de Koraaljuffer. Bij uitgekleurde exemplaren zijn de oogjes rood.
Links een "vers"  mannetje, linksonder een paring, middenonder een vrouwtje,
rechtsonder ook een vrouwtje.
Vuurjuffers paring_copula_Pyrrhosoma nymphula Vuurjuffer_Pyrrhosoma nymphula Vuurjuffer_Pyrrhosoma nymphula



Het mannetje van de Koraaljuffer (Ceriagrion tenellum) is rood (foto rechts), de vrouwtjes kunnen verschillende kleuren hebben. Deze soort is maar met eentje te verwarren, de Vuurjuffer. Alleen de Koraaljuffer heeft rode pootjes in tegenstelling tot de Vuurjuffer.
Tot voor kort een zeldzame verschijning. Deze soort gaat de goede kant op en is niet meer zeldzaam. In Friesland alleen in de Zuidoost hoek.
Linksonder vrouwtje, rechtsonder paring Koraaljuffers.
Koraaljuffer_Ceriagrion tenellum
Koraaljuffer_vrouwtje_Ceriagrion tenellum Paring_copula Koraaljuffers_Ceriagrion tenellum



De kleinste pantserjuffer, de Tengere pantserjuffer (Lestes virens), leeft graag in hoogvenen, heiden en soms bij poelen. Het is een vrij zeldzame, kritische soort. Helaas te weinig in het Fochtelooërveen, terwijl dat wel het juiste habitat is voor deze soort. Vliegen tot laat in het jaar.

Rechts houdt het mannetje het vrouwtje vast achter de kop aan het halsschild, terwijl het vrouwtje eitjes afzet in een holle stengel.

Linksonder het vrouwtje, rechtsonder het mannetje.




Tengere pantserjuffers_Lestes virens
Tengere pantserjuffer vrouwtje_Lestes virens Tengere pantserjuffer mannetje_Lestes virens



De Gewone pantserjuffer (Lestes sponsa) is ook daadwerkelijk een gewone soort. Ze kunnen kleuren van metaalgroen tot koperkleurig.
Gewone pantserjuffer vrouwtje_Lestes sponsa Gewone pantserjuffer mannetje_Lestes sponsa




HomeObservatie- en uitzichtpuntenRecreatie mogelijkhedenBellevueFaunaFloraBijzondere waarnemingenPaddenstoelenLigging en geografieLinksContact